14 mei Het wetsvoorstel ‘Lesbisch ouderschap’: de huidige status
Met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‘Lesbisch ouderschap’ wenst de regering de mogelijkheden van het vestigen van familierechtelijke betrekkingen meer in overstemming te brengen met moderne samenlevingsvormen. Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw is er, naast het traditionele beeld van een gezin, een ander beeld ontstaan. De ‘ouderwetse’ samenlevingsvormen wordt in toenemende mate in een modern jasje gehesen. De roep om codificatie op het gebied van het juridisch ouderschap onder lesbische paren is daarmee ook steeds luider geworden. Gelijke rechten als heteroseksuele paren! Met de indiening van het wetsvoorstel ‘Lesbisch ouderschap’ is een eerste en belangrijke stap gezet om aan deze wens tegemoet te komen.
Op 30 oktober 2012 is het wetsvoorstel ‘Lesbisch ouderschap’ aangenomen door de Tweede Kamer. Een ruime meerderheid stemde in met de uitbreiding van de mogelijkheden voor de meemoeder om het juridisch ouderschap te verkrijgen. De behandeling van voornoemd wetsvoorstel wordt nu voortgezet door de Eerste Kamer. Enkel en alleen wanneer het wetsvoorstel door beide kamers is aangenomen, treedt het wetsvoorstel als wet in werking.
De behandeling door de Eerste Kamer bestaat uit twee delen, beginnende met de schriftelijke voorbereiding. Het wetsvoorstel wordt allereerst besproken door de Eerste Kamercommissie. Van deze bespreking wordt een verslag opgesteld, waarin onder andere de opmerkingen en vragen zijn vastgelegd die bij de commissie zijn gerezen. Daaropvolgend is de minister die het wetsvoorstel heeft ingediend, in casu de heer Pechtold, in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Zijn reactie is neergelegd in een Memorie van Antwoord. Beide documenten zijn thans gepubliceerd op de website van de Eerste Kamer.[1] Na de schriftelijke voorbereiding volgt de openbare behandeling. Tijdens deze behandeling verstrekt de minister uitleg over het door hem ingediende wetsvoorstel, waarna er een debat volgt met de leden van de Eerste Kamer. Na de voering van het debat omtrent dit onderwerp wordt er door de leden van de Eerste Kamer gestemd. De uitkomst van deze stemronde bepaald of het wetsvoorstel wordt aangenomen dan wel verworpen. Het is momenteel nog niet bekend wanneer de openbare behandeling van het wetsvoorstel zal plaatsvinden.
Indien het wetsvoorstel eveneens door de Eerste Kamer wordt aangenomen, vangt de volgende fase van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel aan. De wet dient te worden bekrachtigd en voorts door het ministerie van Justitie te worden gepubliceerd in het Staatsblad.[2] De publicatie bevat tevens de datum van de inwerkingtreding en vanaf die genoemde datum wordt het voor de meemoeder mogelijk om op een eenvoudigere wijze juridisch ouder te worden van het kind van haar vrouwelijke partner.
Het is echter tot op heden nog onduidelijk wanneer het wetsvoorstel als wet in werking zal treden. De rechtskeuze partneradoptie is derhalve tot op heden de enige mogelijkheid voor de meemoeder om het juridisch ouderschap te verkrijgen. Gezien er veel onduidelijkheid bestaat over het verloop van de partneradoptieprocedure, is er voor onze cliënten een handleiding samengesteld waarin in de gehele procedure chronologisch wordt beschreven.
[2] Hierover zal op de website te zijner tijd nadere informatie worden gegeven.