25 feb Wetsvoorstel herziening kinderalimentatie: Is berekenen de oplossing of juist praten?
Op 17 februari jl. hebben de tweede Kamerleden Recourt en Van der Steur een wetsvoorstel ingediend, waarin ze een aantal zaken hebben aangegrepen als reden om de huidige kinderalimentatieregeling kritisch te bekijken. Uit een onderzoek van de Hoge School zou blijken dat gebrek aan duidelijkheid en transparantie van de berekeningsmethodiek zoals tot op heden gehanteerd in de richtlijnen van het Rapport Alimentatienormen (rechtspraak.nl) zou leiden tot een afname van bereidheid tot betaling van kinderalimentatie. Dit zou worden onderstreept, zo stellen de initiatiefnemers, door een stijging sinds 2008 ten opzichte 2013 van 67% van de opdrachten bij het LBIO voor het innen van achterstallige kinderalimentatie. Ook zou co-ouderschap de norm moeten worden. Een wijziging van de kinderalimentatieregeling zou niet alleen leiden tot meer bereidwilligheid om te betalen, maar ook noodzakelijk zijn om aan te sluiten bij de door de initiatiefnemers bespeurde ontwikkeling naar co-ouderschap als norm. De initiatiefnemers achten het wenselijk dat kinderalimentatieplichtigen in de toekomst zelf de door hen verschuldigde kinderalimentatie kunnen berekenen. Zij zijn van mening dat indien burgers zelf kunnen berekenen, begrijpen en zien dat de berekening aansluit bij hun persoonlijke situatie, ze zichzelf gemakkelijker kunnen vereenzelvigen met het verschuldigde bedrag. Burgers worden verantwoordelijker en zelfredzamer, dat is het idee. Nu is er niets mis met zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid, noch met co- ouderschap, of bereidwilligheid om te betalen voor het levensonderhoud van je kind, sterker nog, dit zijn op zich allen mooie zaken. Waar het naar mijn mening echter aan schort is dat er zoveel verschillende en soms ook tegenstrijdige signalen (zoals ze door de initiatiefnemers worden genoemd) er nogal bij de haren bijgetrokken worden om dit voorstel te rechtvaardigen. De initiatiefnemers menen hiermee aan te sluiten bij de gedachte achter het in 2009 ingevoerde ouderschapsplan en daarnaast zou het zelf berekenen van de kinderalimentatie, doordat zij geen gebruik hoeven te maken van rechtsbijstand een kostenbesparing op leveren voor scheidende echtgenoten.
De initiatiefnemers stellen dat hun nieuwe rekensysteem en bijbehorende Kinderalimentatie Reken Tool en de hieronder genoemde uitgangspunten van het plan zouden aansluiten bij de persoonlijke situatie van mensen en daarmee de betalingsbereidheid zouden vergroten en de belangen van kinderen zouden dienen.
Het betreft de volgende uitgangspunten:
– Eenvoud en transparantie staan voorop;
– 80% van de gebruikers moeten het zelf kunnen berekenen;
– Zo min mogelijk variabelen en dan zoveel mogelijk forfaitair;
– Op basis van wettelijke begrippen (behoefte en eventueel draagkracht);
– Uitgangspunt is de behoefte van een kind op basis van NIBUD/CBS statistieken;
– Handhaving van het welvaartsniveau na scheiding is geen voorwaarde en veelal fictie (o.a. gestegen woonlasten);
– Rekening houden met zorgtaak ouders als forfaitaire variabele;
– Ouder draagt altijd minimaal bij;
– Wijziging en beperkt toestaan bij het overschrijden van een bepaalde bandbreedte;
– Tekorten worden verdeeld over beide ouders;
– Ouders zijn geheel vrij om – boven het wettelijk minimum andersluidende afspraken te maken;
– Wijziging eerst onderling proberen te regelen aan de hand van eenvoudige regels, dan naar het LBIO waarna de gang naar de rechter openstaat.
Wat ik positief vind aan het voorstel is dat er aandacht wordt besteed aan de financiële kant van de scheidingsdiscussie. Deze kan juist bij dragen aan geschillen tussen ouders, daar waar de wet van hen verwacht dat zij hun kinderen en hun belangen voor op stellen. Ik heb dit aspect nog wel eens gemist in de discussies die de laatste tijd met name ook in de media hebben gewoed over vechtscheidingen. Geld is macht, maar kinderen ook helaas en zo worden geld en kinderen ingezet in een strijd tussen de ouders. Hier draagt aan bij dat, zoals de initiatiefnemers ook beschrijven, in Nederland nog steeds een meerderheid van de vrouwen de meerderheid van de zorg voor de kinderen dragen en een meerderheid van de mannen het merendeel van de inkomsten verzorgen. Hier vloeit bijna automatisch uit voort dat indien er strijd ontstaat deze posities worden gehandhaafd om zo de uitkomst te beïnvloeden met datgene waar men het meest invloed kan laten voelen. Het is belangrijk dat dit bespreekbaar wordt gemaakt en onderdeel is van de discussie.
Mijn ervaring is dat er daar waar de mannen en de vrouwen in hogere gelijke mate hebben geparticipeerd in zowel het genereren van inkomsten als in de zorg voor de kinderen er meer mogelijkheden bestaan voor deze ouders om tot een goede oplossing te komen en dat ook hun belangen om tot een goede oplossing te komen groter zijn. Ook na de scheiding hebben ze elkaar immers nodig om hun werkzaamheden van voor de scheiding te kunnen voortzetten in combinatie met de zorg voor de kinderen en waarschijnlijk hebben ze ook tijdens hun huwelijk al meer overleg met elkaar moeten hebben om dit allemaal voor elkaar te krijgen.
De vraag is of het nodig is of noodzakelijk is om de regelgeving ten aanzien van de kinderalimentatie te wijzigen om er voor te zorgen dat er minder slepende conflicten tussen ouders ontstaan als ze uit elkaar gaan, of als er wijzigingen optreden nadien. Ook is het de vraag of het juist is dat de politiek co-ouderschap als norm gaat stellen met slechts enkele uitzonderingen daargelaten? Hoewel in Nederland maar 20% van de gescheiden ouders een co-ouderschap heeft volgens de meest recente cijfers (zie MvT), wordt aangenomen dat dit ook in Nederland een toenemende trend zou zijn. Als reden hiervoor wordt gegeven dat co-ouderschap beter zou zijn aangezien dit loyaliteitsproblematiek bij kinderen zou voorkomen, zo stellen de initiatiefnemers. Is dat zo? Dat lijkt me een belangrijke en terechte vraag.
Conflicten tussen de ouders over kinderalimentatie zouden een negatieve uitwerking hebben op de kinderen. Dat het de voorkeur behoeft dat conflicten tussen de ouders zo veel mogelijk voorkomen worden of zo spoedig mogelijk worden opgelost is begrijpelijk en onderschrijf ik zelf ook. De initiatiefnemers gaan hier echter voorbij aan de diepere emotionele oorzaken die ten grondslag liggen aan het gebrek aan overleg, dan wel het ontstaan en voortduren van conflicten. De mogelijkheid om samen in overleg tot afspraken te komen over de kinderen ligt met name ook in de deze emotionele onderstroom en de normen en wensen van de mensen zelf en niet zo zeer in de berekenmethode. Daarbij zijn ook de keuzes die mensen hebben gemaakt in het verleden van groot belang. Zal een andere berekeningsmethode er toe bijdragen dat meer vrouwen als ze kinderen krijgen significant blijven participeren in het arbeidsproces en mannen ook tijdens de relatie meer zorg zullen gaan geven?
Wat vindt men als maatschappelijk vraagstuk van de situatie dat een vader die tijdens de relatie nauwelijks zorg aan de kinderen besteedde en dit na de scheiding op basis van co-ouderschap wil gaan doen? Is dat omdat hij dat nu wil omdat hij de kinderen anders nauwelijks ziet? Is dat omdat hij niet of nauwelijks wil betalen omdat het geld betaald moet worden aan zijn ex? Wie zal het weten. Dit soort vraagstukken vergroten echter dikwijls wel de animositeit tussen exen, zoals de zorgkorting de afgelopen tijd al heeft laat zien.
Het geeft bijvoorbeeld al te denken dat uit het onderzoek van de Hogeschool Amsterdam blijkt dat opvallend is dat de respondenten naarmate ze het meer eens zijn met de hoogte (van de berekende alimentatie) het systeem als begrijpelijker wordt ervaren.
Het voorstel roept nog meer vragen op. Zo wordt er voorbij gegaan aan de impact die de langdurige en diepgaande crisis sinds 2008 heeft gehad op de betalingsmogelijkheden van alimentatieplichtigen, zodat niet zo simpel de conclusie kan worden getrokken dat er überhaupt sprake zou zijn van een afnemende bereidwilligheid om te betalen.
Als een doorslaggevend doel van de wetsverandering is dat mensen geen gebruik zouden hoeven maken van rechtsbijstand is een belangrijke vraag die daaraan vooraf dient te gaan of er überhaupt een berekening nodig zou zijn en zo ja zijn daar dan per se hoge kosten mee gemoeid?
Ouders met ouderlijk gezag zijn volgens de wet verplicht om in onderling overleg een ouderschapsplan op te stellen, waar kinderalimentatie een onderdeel van uitmaakt. Ouders zonder gezamenlijk ouderlijk gezag hebben deze verplichting niet. Voor samenwonende ouders is er geen sanctie opgenomen in de wet als zij dat niet doen. Stellen ze wel een ouderschapsplan op dan is er geen noodzaak om dit voor te leggen aan een rechter of een formele berekening te laten maken. Voor gehuwden en geregistreerd partners is dit anders, zij het niet dat ook zij zelf mogen bepalen hoe en wat zij willen afspreken ten aanzien van de kinderalimentatie. Naar de rechter moeten ze niet per se vanwege de kinderalimentatie, maar aangezien hun huwelijk ontbonden dient te worden door middel van rechterlijke tussenkomst. Dit aspect maakt dat rechterlijke bijstand noodzakelijk is, niet per se de berekening van de kinderalimentatie, die partijen overigens ook naar eigen inzicht mogen overeenkomen. Mochten ze toch een berekening willen en hiervoor zo min mogelijk kosten willen maken dan kunnen ze dit ook laten doen voor geringe bedragen via het internet of speciale berekeningsbureaus. Echte kosten voor rechtsbijstand worden pas onafwendbaar gemaakt daar waar partijen in een diepe strijd met elkaar verwikkeld zijn geraakt en de kinderen en de inkomsten wisselgeld zijn geworden in het machtsspel dat gaande is tussen de aanstaande exen. Een andere berekeningsmethode gaat hier geen verandering in brengen, aangezien deze mensen het stadium van samen achter de computer zitten om een berekening te maken al lang voorbij zijn.
In de praktijk zijn de problemen hier vaak dat de ene partij geen of onvoldoende informatie verschaft over zijn of haar inkomenspositie of mogelijkheden. Hier is overigens wel een interessante oplossing voor opgenomen door de initiatiefnemers in artikel 405 van het voorstel dat sancties oplegt voor die ouder die onvoldoende inzicht en transparantie biedt in zijn of haar financiële positie. Van dit artikel ben ik een enorme voorstander, aangezien het mijn inziens het bereiken van een minnelijke oplossing kansrijker maakt en ook een procedure bij de rechtbank minder tot een strategisch spel maakt. Dit wordt het nu soms wel, zeker als er ondernemers in het spel zijn, die zelf hun inkomensgegevens opstellen en al dan niet indienen. Dit wetsvoorstel, althans de berekeningsmethode sluit momenteel ZZP-ers en ondernemers nog uit, hetgeen mij voor de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid geen goede zaak lijkt.
Is er wel voldoende sprake van gelijkwaardigheid, kennis, informatie of zelfs durf om er zeker van te zijn dat er goede en eerlijke afspraken tot stand komen door deze andere methode toe te passen? Als een van de partners nooit voor zichzelf heeft durven opkomen, bang is voor consequenties, of de andere partner onvoldoende kennis of informatie heeft dan kunnen er onredelijke of onjuiste uitkomsten voortvloeien uit de hantering van een dergelijke tool, zoals de Kinderalimentatie Reken Tool (KART).
De ervaring leert dat juist forfaitaire elementen er voor zorgen dat de berekening niet overeenkomt met de realiteit en daarmee een unfaire uitkomst geeft. Reeds in het huidige systeem wordt niet langer gerekend met de werkelijke woonlasten die een ouder heeft, maar met een forfaitaire woonlast, terwijl de werkelijke woonlast soms helemaal niet bestaat, heel laag is en de woonlasten bijvoorbeeld gedeeld worden met een nieuwe partner of volwassen inwonende kinderen. Het is heel lastig om dit uit te leggen, met name aan de ex partner die zelf hogere woonlasten heeft dan de forfaitaire lasten omdat bijvoorbeeld in Amsterdam de huren van vrije sectorwoningen vrij hoog zijn. Ook zie ik niet hoe het loslaten van het welvaartsniveau voor de scheiding in het belang zou zijn van kinderen. Ook belastingaangiften sluiten in hoge mate aan bij de werkelijkheid en maken in geringe mate gebruik van forfaitaire aannames. Men kan deze ook zelf invullen en men moet simpelweg belasting betalen. Een oplossing die ik zelf wel eens overwogen heb is het laten bereken van alimentatie door de fiscus, die overigens ook toegang heeft tot alle financiële gegevens. Niet alleen zou het hiermee het hierboven beschreven probleem van de informatieverschaffing meteen uit de wereld zijn, ook zouden wijzigingen automatisch verwerkt kunnen worden. Denk aan de mogelijkheden om achterstallige alimentatietermijnen zij het kinder- of partneralimentatie meteen te verrekenen met belastingteruggaven of toeslagen.
Al het bovenstaande beschouwend ben ik van mening dat overleg en partij autonomie de sleutel is naar betere en snellere oplossingen voor ouders, waarbij de kinderen gediend zijn. Mediation is daarbij zeer goed toepasbaar en inzetbaar. Ook kan er nog meer aandacht komen voor het duurzaam laten participeren van vrouwen op de arbeidsmarkt, zodat scheidingen, maar ook ontslag of ziekte van de andere partner beter opgevangen kunnen worden.