In Nederland krijgt een vader automatisch het ouderlijk gezag over een uit zijn huwelijk of geregistreerd partnerschap geboren kind. Echter, als de ouders samenwonen, of er wordt op andere wijze een kind geboren uit hun relatie zonder dat er een boterbriefje is, is het nodig om het gezamenlijk ouderlijk gezag aan te vragen. Wat sommige mensen zich niet realiseren is dat dit ook nodig is als het kind al erkend is door de vader.
Sinds kort is dit makkelijker en goedkoper geworden voor ouders die het hier samen over eens zijn. Zij kunnen nu digitaal het gezamenlijk gezag aanvragen en hebben hier alleen maar hun Digi D code en BSN nummer voor nodig. Deze aanvraag moeten ze dan indienen bij het Digitaal loket Rechtspraak met het formulier aanvragen gezamenlijk gezag. De rechtbank kijkt het formulier na en zorgt na goedkeuring voor de registratie in het Centraal Gezagsregister.
zie www.rechtspraak.nl/naar-de-rechter/uw-situatie/onderwerpen/pages/gezamenlijk-gezag.aspx

Werkt de moeder hier niet aan mee, dan kan er bij de rechtbank worden verzocht om vervangende toestemming voor gezag. Gezamenlijk ouderlijk gezag is van groot belang als u ook zeggenschap wilt hebben in de opvoeding en andere belangrijke zaken die uw kind aangaan, zoals medische zorg, maar ook het reizen of verhuizen naar het buitenland. Heeft de moeder het eenhoofdig ouderlijk gezag, dan mag zij deze beslissingen nemen zonder de vader. Heeft u gezamenlijk het ouderlijk gezag dan neemt u samen beslissingen over school, medische behandeling en verblijf of reizen in het buitenland.

Mocht u hier vragen over hebben neem dan contact op met ons kantoor op 020-6392112 of stuur een e-mail aan info@boomsmashriber.nl

 

Wat is het effect van een scheiding op kinderen? En wat kunnen ouders doen om dit zoveel mogelijk te beperken? Mr. Laura Boomsma-Shriber, personen- en familierechtadvocaat, haalt resultaten van een aantal onderzoeken aan.

Bij elkaar blijven vanwege de kinderen? Veel stellen in een ongelukkig huwelijk zitten in een dilemma. Want hoe pakt een scheiding uit voor kinderen? Gaan ze er schade van ondervinden? In mijn praktijk krijg ik veel met deze vragen te maken. En als getrouwde ouder kan ik me heel goed voorstellen hoe je hiermee worstelt. Naar het effect van een scheiding op kinderen is in Amerika het nodige onderzoek gedaan.

Verrast of opgelucht

Soms merken kinderen helemaal niks van een ongelukkig huwelijk. Ouders brengen ruzies zoveel mogelijk tot stilzwijgen. Het nieuws dat papa en mama gaan scheiden slaat dan in als een bom bij kinderen: ze kunnen verrast of verschrikt reageren. Terwijl kinderen met ouders die continu ruzie hebben, juist opgelucht kunnen zijn: blij dat het geruzie voorbij is.[i]

Een klap

Hoe de situatie ook was, een scheiding is in eerste instantie altijd een klap voor kinderen. Veel van hen zijn boos, bang, ongerust of in shock. Binnen twee jaar na een scheiding verdwijnen of verminderen die gevoelens echter wel.[ii] Een meerderheid van de kinderen lijkt ook op langere termijn een scheiding goed te verduren.[iii]

Vechtscheiding

Om negatieve gevolgen van een scheiding voor kinderen te beperken, is het wel belangrijk dat de ouders op een goede manier met de scheiding omgaan. In mijn praktijk geef ik cliënten altijd mee: besef dat een vechtscheiding jarenlange voortzetting van pijn met zich meebrengt. Dat heeft ook impact op de kinderen, daar ben ik van overtuigd. Mijn advies: zoek op tijd hulp, en overweeg of mediation de beste manier is om de scheiding te regelen.

Warmte en support

Hoe kun je als ouders de problemen door een scheiding voor je kinderen zoveel mogelijk beperken? Het advies is om kinderen zo weinig mogelijk bloot te stellen aan het conflict dat tussen ouders speelt in het scheidingstraject. Het is wel raadzaam om heel helder over de scheiding en de gevolgen ervan te praten, en om alle vragen van kinderen goed te beantwoorden. Ook warmte, emotionele support en aandacht voor de activiteiten van kinderen vormen een buffer tegen de problemen die zij bij een scheiding kunnen ondervinden.[iv]

 


 

[i] 1985, onderzoek E. Mavis Hetherington e.a.

[ii] 2002, onderzoek E. Mavis Hetherington en Anne Mitchell Elmore

[iii] maart/april 2013, artikel Scientific American Mind, Arkowitz en Lilienfeld

[iv] maart/april 2013, artikel Scientific American Mind, Arkowitz en Lilienfeld

 

 

De verschillen tussen huwelijk en geregistreerd partnerschap worden opgeheven. Dat is de strekking van het wetsvoorstel dat op 28 januari jl. is ingediend. Invoering zal gevolgen hebben voor juridisch ouderschap en gezag.

Het geregistreerd partnerschap wordt beschouwd als een nieuwe burgerlijke staat, gelijkwaardig aan het huwelijk. De gevolgen van de Wet geregistreerd partnerschap[1] zijn namelijk vrijwel gelijk aan die van het huwelijk.[2] Verschillen bestaan echter nog. Deze gaan over het ontstaan van de familierechtelijke betrekkingen met een toekomstig kind. Een nieuw wetsvoorstel beoogt opheffing van deze verschillen.[3]

Juridisch ouderschap

Een van de belangrijkste wijzigingen betreft het van rechtswege ontstaan van het juridisch ouderschap, en wel van de man die met de moeder van het kind door een geregistreerd partnerschap is verbonden. Is of wordt een kind tijdens het huwelijk geboren, dan wordt volgens de huidige wetgeving de man van rechtswege vader. Door het wetsvoorstel geldt deze vaderschapspresumptie voortaan ook voor kinderen die geboren worden tijdens een geregistreerd partnerschap.[4] Deze regeling is uitsluitend van toepassing op kinderen die geboren zijn nadat het wetsvoorstel als wet in werking treedt.[5]

Lesbisch ouderschap

In het kader van de gelijkstelling van de rechten van lesbische paren met heteroseksuele paren, is de genoemde presumptieregeling straks ook van toepassing op de meemoeder. Nadat het wetsvoorstel ‘Lesbisch ouderschap’ als wet in werking is getreden, ontstaat dus in geval van geregistreerd partnerschap ook het juridisch ouderschap van de meemoeder van rechtswege.

Gezamenlijk gezag

Andere wijzigingen in het wetsvoorstel gaan over het gezag en het gezagsregister.[6] Voorstel is om in de wet te verduidelijken dat adoptiefouders het gezag over hun kind gezamenlijk uitoefenen, ook wanneer deze ouders met elkaar zijn gehuwd of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. Ook stelt het wetsontwerp voor dat de mogelijkheid wordt geboden om het gezagsregister in de zin van art. 1:244 BW voortaan ook op een andere plaats(en) dan bij de rechtbanken te houden.

Gezag na overlijden

Daarnaast krijgen de ouders volgens het wetsvoorstel de mogelijkheid om iemand te benoemen die na hun overlijden het gezag over hun kind zal uitoefenen, door registratie in het gezagsregister. Dit biedt ouders een ruimere mogelijkheid om het gezag over kinderen vast te leggen. Dit kan momenteel immers uitsluitend bij uiterste wilsbeschikking.

Bevoegdheid kinderen

Volgens het wetsvoorstel krijgen kinderen de bevoegdheid om nietigverklaring van het huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap van hun ouders te verzoeken.[7] Deze bevoegdheid kan vooral van belang zijn als het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is gesloten door een wilsonbekwame ouder, en deze onbekwaamheid voor de ambtenaar van de burgerlijke stand niet kenbaar was. Bijvoorbeeld als de ouder lijdt aan dementie. 

Het is nog onbekend wanneer en óf het wetsvoorstel daadwerkelijk als wet in werking treedt. Blijft u via onze site op de hoogte.


 

[1] Stb. 1997, 661

[2] Vlaardingerbroek e.a. 2008, p. 141

[4] Kamerstukken II 2012/13, 33 526, nr. 3, p. 2 (MvT)

[5] Kamerstukken II 2012/13, 33 526, nr. 3, p. 4 (MvT)

[6] Kamerstukken II 2012/13, 33 526, nr. 3, p. 2 (MvT)

[7] Kamerstukken II 2012/13, 33 526, nr. 3, p. 2 (MvT)

 

Aangezien de samenstelling van gezinnen de afgelopen jaren sterk is veranderd, is de Nederlandse wetgeving met de inwerkingtreding van de ´Wet adoptie door personen van hetzelfde geslacht´ hierop aangepast.[1] De hedendaagse wetgeving vervult, naast de kinderwens van heteroseksuele paren, nu eveneens die van lesbische paren.[2] Partneradoptie, ook wel stiefouderadoptie genoemd, biedt aldus voor zowel heteroseksuele als voor lesbische paren een mogelijkheid om het juridisch ouderschap te verkrijgen van het kind van zijn of haar partner.De vereisten voor partneradoptie volgen uit de artikelen 1:227 BW en 1:228 BW. Op grond van art. 1:227 lid 3 BW kan het verzoek daartoe van heteroseksuele en lesbische paren slechts worden toegewezen, indien dit in het kennelijk belang van het kind is. Voorts dient op het tijdstip van het indienen van het verzoekschrift vast te staan alsook voor de toekomst redelijkerwijs voorzien te zijn, dat het kind niets meer van zijn oorspronkelijke ouder(s) te verwachten heeft. In de jurisprudentie wordt een antwoord gegeven op de vraag wanneer er aan het criterium ‘niets meer te verwachten van de oorspronkelijke ouder´ is voldaan.[3] Hiervan is niet alleen sprake in het geval dat een ouder volledig buiten beeld is, maar ook als er nog wel (veelal summier) contact is met een ouder. Het gaat er om of te verwachten is dat de ouder nog invulling aan het ouderschap kan geven. Dat laatste aspect ziet toe op het dragen van verantwoordelijkheid jegens het kind, onder meer ten aanzien van de verzorging, opvoeding en uitoefening van het gezag.

Bij duomoeders wordt met de oorspronkelijke ouder de biologische vader, of wel de donor bedoeld. Voornoemde vereisten zijn niet van toepassing wanneer er sprake is van een anonieme zaaddonor. Bij deze vorm van spermadonatie het is overduidelijk dat de anonieme zaaddonor op geen enkele wijze betrokken wenst te zijn bij het leven van het kind, en derhalve afstand doet van zijn rechten jegens het kind.

Wanneer de duomoeders ervoor kiezen om gebruik te maken van een bekende zaaddonor, dient vast te staan dat het kind niets meer van de bekende zaaddonor te verwachten heeft. De meemoeder wordt de tweede (juridische) ouder van het kind en vervult deze rol als zodanig.  Het is derhalve van groot belang dat de duomoeders en de bekende zaaddonor onderling goede afspraken maken over de rol die alle betrokken partijen in het leven van het kind zullen spelen. Het is van groot belang dat uit de donorovereenkomst duidelijk wordt dat de bekende zaaddonor geen invulling kan geven aan zijn ouderschap en daarmee voldaan is aan het vereiste van art. 1:227 lid 3 BW. Zo niet dan riskeert de verzoekende meemoeder dat haar verzoek wordt afgewezen door de rechter.

Om juridische conflicten met de donor te voorkomen, is het aan te raden om in een vroeg stadium van de procedure juridische bijstand te vragen van een advocaat om de donorovereenkomst op te stellen.


 

[1] Stb. 2001, 10

[2] Voor homofiele paren bestaat er tot op heden geen enkele mogelijkheid om het juridisch ouderschap te verkrijgen. Immers, een kind kan nu eenmaal niet geboren worden uit een relatie van twee mannen. Daartoe dient eerst de van rechtswege ontstane familierechtelijke betrekking tussen de juridische moeder en het kind te worden doorbroken. Hetgeen in de huidige maatschappij niet snel zal worden geaccepteerd

[3] Rb. ´s−Hertogenbosch 11 december 2012, LJN BZ6987: LJN-index

 

Met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‘Lesbisch ouderschap’ wenst de regering de mogelijkheden van het vestigen van familierechtelijke betrekkingen meer in overstemming te brengen met moderne samenlevingsvormen. Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw is er, naast het traditionele beeld van een gezin, een ander beeld ontstaan. De ‘ouderwetse’ samenlevingsvormen wordt in toenemende mate in een modern jasje gehesen. De roep om codificatie op het gebied van het juridisch ouderschap onder lesbische paren is daarmee ook steeds luider geworden. Gelijke rechten als heteroseksuele paren! Met de indiening van het wetsvoorstel ‘Lesbisch ouderschap’ is een eerste en belangrijke stap gezet om aan deze wens tegemoet te komen.

Op 30 oktober 2012 is het wetsvoorstel ‘Lesbisch ouderschap’ aangenomen door de Tweede Kamer. Een ruime meerderheid stemde in met de uitbreiding van de mogelijkheden voor de meemoeder om het juridisch ouderschap te verkrijgen. De behandeling van voornoemd wetsvoorstel wordt nu voortgezet door de Eerste Kamer. Enkel en alleen wanneer het wetsvoorstel door beide kamers is aangenomen, treedt het wetsvoorstel als wet in werking.

De behandeling door de Eerste Kamer bestaat uit twee delen, beginnende met de schriftelijke voorbereiding. Het wetsvoorstel wordt allereerst besproken door de Eerste Kamercommissie. Van deze bespreking wordt een verslag opgesteld, waarin onder andere de opmerkingen en vragen zijn vastgelegd die bij de commissie zijn gerezen. Daaropvolgend is de minister die het wetsvoorstel heeft ingediend, in casu de heer Pechtold, in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Zijn reactie is neergelegd in een Memorie van Antwoord. Beide documenten zijn thans gepubliceerd op de website van de Eerste Kamer.[1]  Na de schriftelijke voorbereiding volgt de openbare behandeling. Tijdens deze behandeling verstrekt de minister uitleg over het door hem ingediende wetsvoorstel, waarna er een debat volgt met de leden van de Eerste Kamer. Na de voering van het debat omtrent dit onderwerp wordt er door de leden van de Eerste Kamer gestemd. De uitkomst van deze stemronde bepaald of het wetsvoorstel wordt aangenomen dan wel verworpen. Het is momenteel nog niet bekend wanneer de openbare behandeling van het wetsvoorstel zal plaatsvinden.

Indien het wetsvoorstel eveneens door de Eerste Kamer wordt aangenomen, vangt de volgende fase van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel aan. De wet dient te worden bekrachtigd en voorts door het ministerie van Justitie te worden gepubliceerd in het Staatsblad.[2] De publicatie bevat tevens de datum van de inwerkingtreding en vanaf die genoemde datum wordt het voor de meemoeder mogelijk om op een eenvoudigere wijze juridisch ouder te worden van het kind van haar vrouwelijke partner.

Het is echter tot op heden nog onduidelijk wanneer het wetsvoorstel als wet in werking zal treden. De rechtskeuze partneradoptie is derhalve tot op heden de enige mogelijkheid voor de meemoeder om het juridisch ouderschap te verkrijgen. Gezien er veel onduidelijkheid bestaat over het verloop van de partneradoptieprocedure, is er voor onze cliënten een handleiding samengesteld waarin in de gehele procedure chronologisch wordt beschreven.


 

[2] Hierover zal op de website te zijner tijd nadere informatie worden gegeven.

 

Steeds meer mensen krijgen met het erfrecht te maken. Vanaf maart volg ik daarom de nieuwe specialisatieopleiding Erfrecht die de vFAS als pilot start.

In mijn praktijk zie ik de ontwikkeling met eigen ogen: steeds meer mensen krijgen een erfenis toebedeeld. Met alle gevolgen van dien. Want als privépersoon krijg je in zo’n situatie met het erfrecht te maken. En dat terwijl de emoties vaak hoog oplopen. Familieleden komen elkaar onder ogen, noodgedwongen en soms na jaren geen contact met elkaar te hebben gehad. Oud zeer wordt onderhuids aangeraakt, terwijl juridische taferelen aan de oppervlakte een rol spelen. Mensen zoeken daarbij makkelijk zelf juridische informatie op internet op, en zijn daardoor mondiger. Wat in de praktijk tot nog meer emotionele situaties kan leiden.

Omgaan met emoties
Juist omdat bij het erfrecht zoveel meer komt kijken dan alleen het juridische aspect, heb ik hier veel affiniteit mee. Erfrecht vraagt om zorgvuldig handelen, om het omgaan met emoties. Het erfrecht hoort voor mij ook onlosmakelijk bij het personen- en familierecht. Op deze gebieden heb ik als lid-scheidingsmediator bij de vFAS al de beste specialisatieopleidingen gevolgd. Nu de vFAS een specialisatieopleiding Erfrecht start, is het voor mij een logische stap dat ik ook deze opleiding ga volgen.

Specialisatieopleiding Erfrecht
In maart start ik met deze eenjarige specialisatieopleiding, die voor de vFAS een pilot is. Ik ben ontzettend blij dat ik tot het gezelschap behoor dat als eerste deze verdiepende opleiding volgt. Het verstevigt mijn basis als allround personen- en familierechtadvocaat. En omdat al deze vakgebieden zo nauw met elkaar verbonden zijn, kan ik mijn cliënten nog beter ondersteunen. Als advocaat én als mediator. Want juist in omstandigheden waarin de spanning hoog oploopt, vergeten mensen soms dat ze ook later nog met elkaar door een deur willen.

 

Op 1 april a.s. gaat een nieuwe richtlijn in voor het berekenen van de kinderalimentatie. Dit heeft gevolgen voor scheidende ouders, of gescheiden ouders die een wijziging in hun persoonlijke situatie verwachten.

Doel van de nieuwe richtlijn is om de berekening van kinderalimentatie te vereenvoudigen, en de ouders hier zelf meer inzicht in te geven. Het idee is dat er tussen ouders zo minder discussie ontstaat over de betaling, waardoor zij eerder geneigd zijn om te betalen. Een goede zaak, want het belang van het kind na een scheiding kan wat mij betreft niet genoeg benadrukt worden. Ook speelt de nieuwe richtlijn in op de verdeling van zorgtaken tussen beide ouders.

Berekening in vijf stappen
De berekening van kinderalimentatie vindt voortaan plaats volgens een aantal stappen. Allereerst bepalen we het netto besteedbare inkomen tijdens het huwelijk: een optelsom van het inkomen van beide ouders, en – eventueel – het kindgebonden budget. Aan de hand van de tabellen van het NIBUD stellen we de kindkosten vast. Een deel hiervan wordt gedekt door het kindgebonden budget. Het deel dat overblijft, is de behoefte van het kind.

Nieuw: draagkrachttabel
Hoeveel kunnen beide ouders na de scheiding aan deze kindbehoefte bijdragen? Om dat te bepalen, berekenen we het netto besteedbaar inkomen van elk van de ouders na de scheiding. Via de draagkrachttabel berekenen we vervolgens hoeveel de onderhoudsplichtige ouder moet bijdragen aan kinderalimentatie. Deze tabel maakt het voortaan overbodig om bij de draagkrachtberekening allerlei lasten te specificeren, zoals ziektekosten of woonlasten. Komen ouders op basis van inkomen in aanmerking voor kindgebonden budget? Dan mogen zij dit aftrekken van het aandeel dat zij moeten bijdragen aan de kindbehoefte.

Koppelen behoefte en draagkracht
Hierna koppelen we kindbehoefte en draagkracht: we berekenen hoeveel de ouders aan de hand van de draagkrachtberekening kunnen bijdragen aan de kindbehoefte. Blijkt de totale draagkracht van beide ouders onvoldoende om in de kindbehoefte te voorzien? Dan moeten beide ouders het maximaal haalbare bijdragen. Is de totale draagkracht groter dan nodig, dan vindt een draagkrachtvergelijking plaats: berekend wordt hoeveel de draagkracht van elk van de afzonderlijke ouders is ten opzichte van de totale draagkracht. Dat percentage neemt de betreffende ouder voor zijn rekening bij de behoefte van het kind.

Zorgkorting
De nieuwe richtlijn speelt ook in op de verdeling van zorgtaken. Wanneer een kind op basis van de omgangsregeling bij een van de ouders is, draagt deze ouder in natura bij aan de kosten van het kind. Daarom kan op basis van de frequentie in deze omgangsregeling voortaan een bepaald percentage in mindering worden gebracht op de te betalen kinderalimentatie. Dit percentage varieert van 15 tot 35 procent. Hierop zijn echter wel uitzonderingen en andere afspraken mogelijk. Neemt u contact op voor advies hierover. De zorgkorting vervangt dus het bedrag aan omgangskosten van 5 euro per dag, dat tot nog toe doorgaans werd aangehouden.

Complexe situaties: maatwerk
Met het toepassen van de nieuwe richtlijn lopen de rechtbanken vooruit op een wetsvoorstel van Van der Steur en Recourt. De vraag is hoe de nieuwe regeling in de praktijk gaat uitpakken, en hoe gerechtshoven hiermee omgaan. Ik verwacht op dit front de nodige discussies. Sowieso vragen bepaalde, complexe situaties nog altijd om maatwerk. Bijvoorbeeld als er schulden of bijzondere verplichtingen zijn, of bij een onduidelijke financiële situatie van een van de ouders, onvoldoende totale draagkracht, een ruimere omgangsregeling of het ontbreken ervan, of als een van de ouders zelfstandig ondernemer is. Neemt u daarom tijdig contact op voor een heldere, eenduidige kinderalimentatieberekening. Dat is altijd in het belang van degene om wie het gaat: uw kind.

 

Kinderen (12-21 jaar) van scheidende ouders kunnen via de site van Villa Pinedo aan mij kosteloos hierover hun juridische vragen stellen.

“Kinderen voelen bij een scheiding een enorme behoefte om gehoord te worden door een onafhankelijk persoon, en vooral ook door hun ouders. Maar de ouders worden soms zo geabsorbeerd door een scheiding, dat ze dat wel eens vergeten. Heel begrijpelijk. Maar een scheiding betekent veel voor kinderen: ze hebben vragen en wensen, en willen weten wat hun rechten zijn. Ik kan en mag niet als advocaat voor kinderen optreden. Maar ik kan wel antwoord geven op hun vragen.”

Villa Pinedo
“Kinderen van 12 tot 21 jaar kunnen hun vraag stellen via de site van stichting Villa Pinedo. Deze stichting is opgericht om kinderen van scheidende of gescheiden ouders een stem te geven, en hen gelegenheid te geven om ervaringen met leeftijdsgenoten uit te wisselen. Een geweldig platform! Ik hoop dat Villa Pinedo meer bekendheid krijgt, en dat meer mensen deze stichting willen steunen.

 

Een volgende stap in de richting van volledige gelijkheid voor lesbische paren! Met het wetsvoorstel wordt beoogd de duomoeders – naast de al bestaande rechtskeuze partneradoptie – een eenvoudigere mogelijkheid te bieden tot het vormen van een juridisch gezin, en daarbij gelijktijdig de positie van de meemoeder te versterken. Het wetsvoorstel ‘Lesbisch Ouderschap’ versoepelt de regels voor het ontstaan van het lesbisch ouderschap. Voor de meemoeder wordt het mogelijk gemaakt om het kind van haar vrouwelijke partner te erkennen bij de burgerlijke stand. Dientengevolge kan de meemoeder juridisch ouder worden zonder dat zij daarvoor een gerechtelijke procedure behoeft te doorlopen. Het juridisch ouderschap voor lesbische moeders ontstaat dan, net zoals bij heteroseksuele vaders, zonder tussenkomst van de rechter.

Het wetsvoorstel ‘Lesbisch Ouderschap’ is op 30 oktober 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. Een ruime meerderheid stemde in met de versoepeling van de regels voor het lesbisch ouderschap. De behandeling van het wetsvoorstel wordt, nu het is aangenomen door de Tweede Kamer, voortgezet door de Eerste Kamer. De voortzetting van de openbare behandeling van het wetsvoorstel, ook wel het debat genoemd, wordt eerst schriftelijk voorbereid door een Eerste Kamercommissie. De duur van de schriftelijke behandeling is op dit moment nog onbekend. Hierover zal op de website te zijner tijd nadere informatie worden gegeven.

Nu de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘Lesbisch Ouderschap’ heeft aangenomen, is er een volgende stap gezet. Het is echter nog onduidelijk wanneer het wetsvoorstel als wet in werking zal treden. Partneradoptie is derhalve tot op heden de enige mogelijkheid voor de meemoeder om juridisch ouder te worden van het kind van haar vrouwelijke partner. Gezien er veel onduidelijkheid bestaat over het verloop van de partneradoptieprocedure, is er voor onze cliënten een handleiding samengesteld waarin de gehele procedure chronologisch wordt beschreven.

 

Op 4 en 5 oktober jl.. ben ik naar het congres geweest van de vereniging van Familierechtadvocaten en Scheidiningsmediatiors. Aangezien ik me al een tijd inzet voor Villa Pinedo, schreef ik me vol belangstelling in voor de workshop van de jongeren van Villa Pinedo, “Hoor en zie je mij ? “.

De impact van de confrontatie met echte kinderen van gescheiden ouders op de advocaten was groot. De boodschap van de jongeren was dat het werk van de advocaten een veel grotere invloed heeft dan zij wellicht (willen) denken, de advocaat schrijft echt mee aan de familiegeschiedenis en dat kwam hard aan. Een van de jongeren vertelde me zelfs dat ze de advocaat van een van haar ouders echt haat. Aan de andere kant bleek dat ook de advocaten zich regelmatig machteloos voelen en niet weten hoe ze de ouders bewust moeten maken van de impact op hun kinderen en hun gedrag.

Villa Pinedo erkent dat probleem en is daarom bezig een toolkit voor advocaten te ontwerpen. Onlangs verscheen er al een open brief van Villa Pinedo die kinderen aan hun ouders kunnen geven en advocaten ook aan hun cliënten.

Stapje voor stapje komt er meer bewustzijn dat de kinderen in een scheiding niet het ondergeschoven kind moeten worden. Te horen aan de verhalen van de jongeren die de workshop leidden, is dat helaas nog te vaak het geval. Reden waarom Villa Pinedo is opgezet, zodat deze kinderen lotgenoten kunnen ontmoeten en zich niet zo alleen hoeven te voelen in de situatie.

Ik vond het zo bijzonder om de inzet en passie van deze jongeren te zien en te voelen. Op het moment dat zij voelden dat wij, de advocaten, hun eindelijk zagen en voelden was dat een echte doorbraak en opluchting, wat gepaard ging met een traantje hier en daar. Wat een moment….

 

Welke rechten en wensen hebben kinderen als hun ouders gaan scheiden? In de aflevering ‘Spraakmakende Zaken’ van Paul Rosenmöller van 26 juli jl. zijn kinderen, advocaten en mediators hierover met elkaar in gesprek gegaan bij mij op kantoor.

Aanleiding voor de opnamen is een workshop voor echtscheidingsadvocaten, die momenteel wordt opgezet door Villa Pinedo: een platform voor en door kinderen van scheidende en gescheiden ouders. Ambassadeurs en bestuursleden van Villa Pinedo, van 12 tot 21 jaar, gingen samen met een aantal familierechtspecialisten en mediators, waaronder ikzelf, met elkaar in gesprek.

Gehoord worden

Een ding werd glashelder: kinderen voelen bij een scheiding een enorme behoefte om gehoord te worden door een onafhankelijk persoon, en vooral ook door hun ouders. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind gaat ervan uit dat ieder kind recht heeft om te worden gehoord. In ons land doet de rechter dat in beginsel echter pas bij kinderen van 12 jaar en ouder, en heel soms als een kind iets jonger is dan 12.

‘Normaal’ doen

Kinderen kunnen echter ook zelf de rechter benaderen en in een brief hun wensen uiten, bijvoorbeeld over een bezoekregeling. Ook kunnen ze zelf vragen om een bijzonder curator te benoemen. Van deze rechten bleken jongeren niet op de hoogte.

Naast de wens om gehoord te worden, benadrukten zij hoe belangrijk het voor hen is dat ouders een beetje ‘normaal’ blijven doen. Jongeren kunnen zich heel schuldig voelen, bijvoorbeeld als ze zin hebben om een dagje langer bij een van de ouders te blijven.

Ex-en blijven ouders

De aanwezige advocaten vertelden dat zij hun cliënten altijd op het hart drukken dat ze samen ouders van hun kinderen blijven, ook al zijn zij geen partners meer. Maar de ouders worden soms zo geabsorbeerd door een scheiding, dat ze dat wel eens vergeten, zo werd erkend. Daarop ontstonden direct ideeën bij de jongeren, bijvoorbeeld om op de site van Villa Pinedo filmpjes van de ervaringen van kinderen te plaatsen. Als advocaten kunnen wij onze cliënten hierop attent maken.

LoyaliteitskwestieVoor de aanwezige advocaten was het een zeer leerzame en vooral indrukwekkende middag. Mediators voeren bij een scheiding wel gesprekken met de kinderen van beide partijen. Maar als advocaat doe je dat niet, juist om bijvoorbeeld te voorkomen dat je het kind in een loyaliteitskwestie betrekt. Als advocaat én mediator heb ik deze dag daarom veel van de kinderen opgestoken, en de nodige inspiratie opgedaan!

Bekijk hier de uitzending Spraakmakende Zaken van 26 juli 2012.

 

Ook een donor kan onderhoudsplichtig zijn, ondanks afspraken tussen hem en de vrouw dat zij geen aanspraak zou maken op kinderalimentatie. Dat blijkt uit een uitspraak van 3 augustus jl. door de rechtbank Zutphen.

Unieke zaak
De beslissing van de rechter viel in een tamelijk unieke zaak. De donor was namelijk eerst buurman. Vervolgens is hij getrouwd met de vrouw. En als stiefouder heeft hij een zogeheten ‘family life’ gehad met het kind. Hierdoor is de man biologische ouder met ‘family life’ en stiefouder geworden.

Onderhoudsplichtig?
Nu geeft artikel 1:394 BW een limitatief lijstje van personen die onderhoudsplichtig zijn. De donor valt daar niet onder. Reden hiervoor is dat de overheid donoren niet wilde ontmoedigen, juist omdat zo weinig mannen bereid zijn hieraan mee te werken. De rechtbank bepaalde in genoemde zaak echter dat de regel van artikel 1:394 BW doorbroken kan worden. Namelijk: indien tussen het kind en de biologische vader een betrekking bestaat die aan te merken is als familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM.

Nietig
De partijen in kwestie hadden wel de afspraak vastgelegd dat de vrouw geen aanspraak zou maken op kinderalimentatie. Een overeenkomst waarbij de onderhoudsplicht van de man opzij wordt gezet is echter nietig, ook als de onderhoudsplicht is gebaseerd op artikel 8 EVRM.

Doorslaggevend
Uit de uitspraak blijkt dat de manier waarop partijen in de praktijk handelen van doorslaggevend belang is. Sterker nog: dit aspect weegt zwaarder dan de afspraken die op papier staan. In mijn praktijk wijs ik cliënten hierop ook altijd. Wie staat voor een beslissing over donorschap, adviseer ik daarom deze overweging mee te nemen.

Geen garantie
Dit geldt voor duomoeders die een keuze maken tussen een anonieme of een bekende donor. Maar ook voor de man die uit het oogpunt van vriendschap de rol van donor op zich wil nemen. De achterliggende motieven spelen een grote rol. En uitsluitend een overeenkomst biedt geen absolute garantie, als deze in de praktijk anders uitpakt. Zoals bij vele kinderkwesties het geval is, geldt ook hier: handle with care.